Eindelijk vinden we een restaurant met Percebes op de kaart. Sinds Belle-Îlle waar ik voor het eerst een onbekende schelp achtige zag ben ik op zoek naar wat dat was. Ik keek bij verschillende restaurants in de vis vitrine of ik die rare pootjes zag liggen. Uiteindelijk hoor ik dat ze Percebes heten en zelfs een Nederlandse naam hebben n.l. Eendenmossels. Het is eigenlijk geen mossel maar familie van de zeepok en valt onder de ‘kreeftachtige’. Op het eiland Ons zijn heel veel vissers die dit gevaarlijke werk doen. Ze groeien het best op rotsige bodems met sterke stroming, waar de golven met geweld op de rotsen breken. Het witte water bevat daar veel zuurstof. Belangrijk, aangezien dit beestje zijn voedsel uit schoon water moet filtreren. Alleen stoere vissers in wetsuits, wagen zich in de rotsachtige branding. Met gevaar voor lijf en leden en gezekerd aan een dunne levenslijn, wordt de Percebes met een soort breekijzer los gestoken. In het restaurant blijkt het, het duurste van de kaart te zijn maar ik wil ze eens proeven. Ik krijg een boordje terwijl Mart nog niets krijgt. Ik kreeg het diertje eruit, het smaakte naar iets maar ik weet niet wat. De smaak laat zich niet zo makkelijk omschrijven, maar ik denk aan het ziltige van een oester, de structuur van een scheermes en in de smaak iets van krab. Maar voor mij is het de eerste en de laatste keer en zeker voor dat geld. Mart krijgt later toch zijn gamba’s.